5 oktober 2020

Niet bij brood alleen

Geschreven door willem

NIET BIJ BROOD ALLEEN

Vorige week hadden we het in de kerk over de gevolgen van klimaatverandering en opwarming van de aarde. Dat was geen hoopvol gesprek. Wat we kunnen doen (zwerfafval opruimen, minder vlees eten, zoveel mogelijk met de fiets of het OV) lijkt een druppel op een gloeiende plaat. Letterlijk een gloeiende plaat, als je kijkt naar de bosbranden en de flat-earth movement.

Wat helpt ons om niet te verzanden in een stemming van dystopisch pessimisme, het gevoel dat “alles verloren is”? Veel mensen kunnen zich tegenwoordig gemakkelijker voorstellen dat de wereld tot het stof van deze planeet vergaat dan dat ze opbloeit tot een paradijs of uitmondt in een technologische utopie. De sombere stemming wordt o.a. gevoed door COVID 19, Moira, berichten over de versnelde opwarming van de aarde, door populisten en complotdenkers. Uiteraard is ons gevoel over de wereld geen betrouwbare graadmeter voor de feitelijke toestand. De hoeveelheid dodelijk geweld is bijvoorbeeld de laatste decennia gestaag afgenomen, terwijl de gemiddelde levensverwachting is gestegen. Maar ondanks alle verbluffende technologische verworvenheden en de enorme toename van de rijkdom lijkt de redding van de wereld niet dichterbij te zijn gekomen. Veel mensen worden beheerst door een gevoel van frustrerende machteloosheid. Hoe komt dat?

Om het maar boud te stellen: De wereld zal nooit door mensen verlost of gered worden. Het vermogen om verlossing te schenken schrijven we toe aan God. Dit vergt enige uitleg, voordat u mij verdenkt van orthodoxie.

De protestantse hervormer Maarten Luther was een theoloog die de uiterste belangeloosheid van Gods liefde uitdroeg. Interessant genoeg stelde hij dat Gods liefde onvoorwaardelijk is, terwijl hij ook vasthield aan het bestaan van een altijd aanwezige en onuitwisbare menselijke smet. Zolang het radicaal nieuwe leven in een toekomstige wereld niet is aangebroken is de mens niet beter dan iemand die de wereld beschadigt en hooguit probeert te verbeteren. De wereld en het gedrag van de mens zijn onvolmaakt. Een andere theoloog, Karl Rahner, illustreerde dit met een alledaags voorbeeld. Stel je eet een banaan. Je handeling heeft dan te maken met plantagebezitters en iedereen met wie die plantagebezitters concurreren, de overwerkte en onderbetaalde arbeiders, degenen die bestrijdingsmiddelen gebruiken, handelaars, de transporteurs en de lasten van het transport op het milieu, en zelfs degenen die de kleren en de auto maakten waarmee we naar de winkel reden om de banaan te kopen en degenen die de schil opruimen die wij in het park achterlaten. Onze ecologische voetafdruk is nooit nul. Wat we aan maatregelen nemen kan onvoorziene effecten hebben in andere delen van de wereld. We kunnen de wereld niet redden, hooguit verbeteren.

Hoe dan? Het is mijn overtuiging dat betekenisgeving ons gigantisch kan helpen om de wereld te verbeteren. Betekenisgeving en tevredenheid/genoegen. Zolang een dode boom meer waarde voor ons heeft dan een levende boom en we de commercie en de markt tot hoogste waarden hebben verheven, zullen we nooit tevreden zijn en altijd meer willen. Een mens leeft echter niet alleen van brood, zoals Jezus zei tegen de Verleider (Mattheüs 4: 4). Maar het lijkt wel of al onze energie en fantasie er tegenwoordig  op gericht is om van stenen brood te maken. Wanneer we bij brood alleen leven willen we altijd meer en beter brood. Omdat we uitsluitend voor ‘wereldse werkelijkheden’ leven zijn we onverzadigbaar en ongedurig, wat weer bijdraagt aan concurrentiedrang, maatschappelijk onrecht en de verwoesting van ons milieu. Wat we ook bezitten en onder welke omstandigheden we ook leven, we zullen verkommeren als betekenisgeving en genoegen afwezig is en/of niet samengaan. Want betekenis zonder genoegen is benauwend en genoegen zonder betekenis is leeg. Beter gezellig samen eten in een eetcafé dan in je eentje in het duurste restaurant. En het mooiste vaatwas bestendige servies van IKEA kan niet op tegen dat oude theepotje of oude, vergeelde, koekblik dat nog van oma is geweest. Dat theepotje of koekblik is bijvoorbeeld gekoppeld aan een fijne jeugd. Om nog een eenvoudiger voorbeeld te nemen: de liefde en genegenheid tussen huisgenoten is oneindig veel belangrijker voor hun geluk dan alle spullen en moderne gemakken die ze in huis hebben. Door de snelle stroom van goederen en diensten (o.a. social media), die onze economie voortdurend opstuwen, zijn we de gevangenen geworden van genoegens die vluchtig zijn en een surrogaat voor diepere, onszelf overstijgende, betekenis.

Stel u voor dat er een relatie is tussen de spullen die u omringen en de mensen die u met die spullen verbindt. Stel u voor dat er een relatie met de Gever van de bomen, de grond, het water en de dieren is. Zou dat ons helpen er verantwoordelijker mee om te gaan?

We kunnen de wereld niet redden, maar wel verbeteren. Door verantwoordelijk om te springen met medeschepsels en schepping, door een rechtvaardiger verdeling van goederen, door het besef dat we dit alles maar in bruikleen hebben. En tot slot en troost: Wie de toestand van één mens verbetert, verbetert de wereld.

(Naar Jezus in Mattheüs 10: 42).

Sigrid Coenradie

 

Plaats een reactie





Gerelateerd