daggedachte 28 juni 2020
Geschreven door willem
Vragen
Door een vraag van mijn dochter over haar opa, ging ik op zolder op zoek naar de doos waar ik stukjes familiegeschiedenis in opgeborgen heb. Ik vond hem algauw. Een persoonsbewijs, een schoolrapport, boekjes met notities in karakteristieke handschriften: belangrijke familiegebeurtenissen, adressen, vogels die gezien zijn. Het meest ontroerend zijn de brieven en kaarten die mijn oma en haar dochters van toen 11 en 13 jaar aan elkaar schreven in de winter van 1945. De meisjes verbleven bij een familie in Friesland, zoals meer kinderen uit het westen; hun ouders en broers zaten in Den Haag in de honger en de kou. Mijn oma verzweeg dat niet, maar liet ook merken dat ze dankbaar was dat twee van haar kinderen veilig waren en genoeg te eten hadden. Al miste ze ze vreselijk. Onderaan tekende ze twintig rondjes als kussen. ‘Eerlijk delen hoor.’
Ik ben blij dat een paar van dit soort inkijkjes in het leven en in de gevoelswereld van eerdere generaties van mijn familie bewaard zijn gebleven. Naast foto’s en mijn eigen herinneringen. Maar het doet me ook beseffen hoeveel er weg is, hoeveel ik niet van ze weet en nooit zal weten – omdat ik er niet naar gevraagd heb toen ze nog leefden. Omdat we misschien ook wel te weinig echt met elkaar gedeeld hebben.
Mijn dochter krijgt antwoord op haar vraag. En ik stel op mijn beurt haar een vraag. Je kunt niet genoeg aan elkaar vragen tenslotte.
Esther van der Panne