GODSBEWIJS
Geschreven door willemIn een prijswinnend essay betoogt René van Woudenberg dat het aannemelijk is dat God bestaat. Er is immers teveel orde en schoonheid in de natuur om toevallig te kunnen zijn. Het verlangen naar God als verklaring achter de dingen is een diep menselijk verlangen. Het blijkt onuitroeibaar. De verklaarzucht is een menselijk oerinstinct. We willen weten en verklaren.
Maar naar een wetenschappelijk bewijs voor het bestaan van God kun je lang zoeken. Het lijkt me bij voorbaat een heilloze onderneming. God wordt dan versmald tot een stoplap voor verschijnselen die we (nog) niet kunnen verklaren en steeds verder naar de marge gedrukt naarmate we meer weten. Bijvoorbeeld dat we ons brein zijn en geen eigen wil hebben, laat staan de vrijheid om te geloven.
Het is ook niet de goede vraag, lijkt mij. Wat we willen weten is niet zozeer of God bestaat, maar waarom er lijden is en verdriet en pijn en kwaad. En of er een doel is in het leven en meer specifiek, óns leven. Waartoe zijn wij op aarde? Op dat soort vragen geeft het vermoede bestaan van God echter evenmin een eenduidig antwoord. Niet voor niets bestaat een groot deel van de bijbel uit verhalen. Daarin vertellen mensen van vroeger hoe ze met het leven geworsteld hebben, hoe ze zich daarbij gesteund hebben gevoeld door een God, die bevrijdt en voedt, en inspireert en troost en mensen met elkaar verzoent.
Hoe dat gebeurt in die verhalen levert geen bewijs op, maar kan inspireren en bemoedigen. Werkelijk niets is te gek. We lezen over een God die zich kenbaar maakt in een brandende braamstruik, die muren van water laat stilstaan, die het voedsel als pepernoten laat regenen in de woestijn, die doven laat horen en blinden weer laat zien, en die doden weer levend maakt. Heerlijke verhalen over volhouden, strijden tegen onrecht en dan aan het langste eind trekken, op je bek gaan maar blijven geloven dat het kan, die betere wereld.
We kunnen, ook met de bijbel in de hand, het bestaan van God niet bewijzen. En dat is misschien wel beter, want ten eerste hoort religie thuis in een ander taalgebied dan dat van oorzaak en gevolg. Deze verhalen getuigen bepaald niet van een kloppende verklaringen. Ze horen thuis in de wereld van verbeelding. Ze doen een beroep op de verbeelding en verwijzen naar onbewijsbare zaken als recht, bevrijding, vrede, liefde.
En ten tweede? Nu moet ik u wat bekennen. Toen ik nog lesgaf aan tieners heeft een collega van mij in de klas het bestaan van Sinterklaas bewezen. En stiekem denk ik dat ik daarmee het bewijs kan leveren dat ook God bestaat.
Mijn collega vroeg in de klas: wie van jullie gelooft dat Sinterklaas bestaat? Nul vingers. Ik geloof van wel, zei mijn collega. En dat ga ik jullie bewijzen.
En toen begon hij. Michel, vieren jullie thuis Sinterklaas? Ja? Zo, met opa en oma erbij, gezellig. En Michel, koop je dan ook een cadeautje? Jullie trekken lootjes. En mag ik vragen wie jij getrokken hebt? Zo, je moeder. En wat heb je voor haar gekocht? Een maatbeker. En, Michel, heb je die ingepakt in Sinterklaaspapier? En in de zak gedaan met een kaartje: voor mama, van Michel? Niet? O, van Sinterklaas. Ja, natuurlijk. En Michel, heb je ook een surprise gemaakt? Geen surprise, maar wel een gedicht. Mooi. En, heb je dat ondertekend met: je liefhebbende zoon Michel? Niet? O, van Sinterklaas, ja natuurlijk. Hier begint Michel te lachen. Ik snap waar u heen wilt, meneer.
Inderdaad Michel. Jij koopt een cadeautje voor je moeder als Sinterklaas, je pakt het in als Sinterklaas, je schrijft er een gedicht bij als Sinterklaas. En dan wil jij beweren dat Sinterklaas niet bestaat!?
Soms maken leerlingen briljante opmerkingen. Zo ook Michel. En, meneer, zei hij, hoe zit het dan met het bestaan van God? Stel nou hè? Stel nou dat we allemaal doen of God bestaat….
Vijftien was Michel toen en hij had het beter begrepen dan al die wetenschappers, inclusief theologen, bij elkaar. Het geeft niets dat Gods bestaan niet te bewijzen valt. We kunnen het bestaan van God immers steeds opnieuw verzinnen – en daarmee realiseren. Stel dat er geen God was, dan zou Hij/Zij/Het onmiddellijk verzonnen worden. Vergelijk het met Sinterklaas, die overigens, dat werd in die klas bewezen, wel degelijk bestaat. Wij spelen zelf immers voor Sinterklaas. En wie weet, zijn we wel bereid, als God niet bewezen kan worden, zelf voor God te spelen? (en geduld met elkaar te hebben, voor elkaar op te komen, elkaar te vergeven en lief te hebben, en samen te werken aan een betere wereld)?
Sigrid Coenradie